Onze samenleving is in al die jaren best ingewikkeld geworden. We hebben met elkaar, met dank aan de marktwerking, een onoverzichtelijk veld gecreëerd. Met experts die aanbieden, adviseren, regie voeren, veiligheid monitoren. Naast de experts die er van oudsher altijd al waren: de ouders, de leerkracht, de huisarts, de wijkagent.
In zaken dat het misgaat zien we dat er op veel fronten fouten zijn gemaakt. Daarnaast roept de onoverzichtelijkheid zelf al stress en spanning op. Bovenop de problemen waarvoor mensen hulp zoeken.
Uit de onderzoek van o.a. Deetman (2011), De Winter (2019), Bruning (2023) blijkt dat de overheid keer op keer faalt in het helpen van gezinnen, ouders, kinderen die zorg nodig hebben. De jeugdzorg en -GGZ doen het niet beter dan 75 jaar geleden terwijl er wel meer aanbieders zijn, meer verschillende geldstromen en meer regels. De vraag naar zorg is inmiddels zo toegenomen dat hij bijna niet meer te bedienen is. Iedere professional, iedere organisatie, doet wat hem of haar goeddunkt, vanuit het eigen vakgebied. In afwachting van beter beleid of een ander systeem…
Vaak denken we dat nieuwe regels, nieuw beleid tot oplossingen gaat leiden. Stellaard (2023) haalt ons uit deze ’droom’ en constateert in haar proefschrift dat nieuw beleid juist maakt dat het allemaal complexer wordt, meer geld kost en zelden een oplossing biedt.
Stichting Een Friese Wind gaat er vanuit dat alles wat we nodig hebben in de zorg, er al is. De uitdaging en de kansen liggen in het verbeteren van samenwerking. In die samenwerking is het nodig dat we elkaars rol respecteren en dat we bereid zijn om iets van onszelf te durven inleveren.